CO-OP

De CO-OP,  ‘Cognitive Orientation to daily Occupational Performance’, is een cognitieve benaderingswijze. Met behulp van de CO-OP leert het kind om een ‘probleemoplosser’ of ‘plannetjesmaker’ te worden. Bij deze methode gaat het vooral op het onderliggende proces dat nodig is voor het aanleren van nieuwe vaardigheden. Het aanleren van bepaalde vaardigheden wordt hierbij als middel gebruikt.

CO-OP planntjesmaker probleemoplosserDe CO-OP  is in eerste instantie ontwikkeld voor kinderen met DCD (Developmantal Coordination Disorder). Er is bewezen dat deze methode voor verschillende doelgroepen goed werkt. Zoals kinderen en jongeren met DCD , ADHD (Attention Defecit and Hyperactivity Disorder), ASS (autismespectrumstoornis), NAH (niet-aangeboren hersenletsel)en CP (cerebrale parese).

Belangrijk is de generalisatie van de geleerde strategieën in de omgeving van het kind. Dus dat het kind de vaardigheden thuis en op school kan toepassen.

Hoe werkt de CO-OP?

Het kind kiest 3 doelen. Dit zijn motorische taken, zoals veters strikken, schrijven, met mes en vork eten, voetballen….etc.. Doordat het kind de doelen zelf kiest, zal het gemotiveerd zijn om deze taken te leren. Het kind kan de taak oefenen en de therapeut heeft de mogelijkheid om het kind feedback te geven op zijn leerproces, op het oplossen van problemen. De therapeut biedt het kind een globale strategie aan (doel, plan, actie, check). Deze globale strategie ondersteunt het kind in het uitvoeren van de motorische taak. Transfer van het geleerde wordt op diverse manier gestimuleerd.

CO-OP Informatieboekje